Vriendin Mariël en ik, brachten in onze jeugd iedere vakantie door aan de Adriatische kust en laat ik je hier eens vertellen waar mijn voorliefde voor de Italiaanse keuken vandaan komt.
Mijn favoriete herinnering en tevens een kort stukje uit mijn boek.
Op het strand leerden we twee Italiaanse zusjes kennen en na enige dagen samenzijn werden we in hun schitterende steenkolenengels uitgenodigd te komen eten bij hun ouders die hier in de buurt een villa gehuurd hadden.
Vereerd namen we de uitnodiging aan, kochten vijf peperdure rozen die door de bloemist zorgvuldig in folie verpakt werden, trokken onze mooiste jurkjes aan en togen die avond naar de afgesproken plek.
We werden hartelijk verwelkomd door de Napolitaanse vader en moeder. ‘La mama’ droeg een gebloemd schort en was, zo hoorden wij, al de hele middag druk doende geweest in de keuken. Ze was in tranen toen we haar de rozen overhandigden.
‘Mangia, ragazze. mangia!
‘Dat hadden we nou niet hoeven doen,’ vertaalden de zusjes toen zij ons hier met een waterval van onbegrijpelijke woorden voor bedankte.
Maar kom, gebaarde ze. Neem plaats, ga daar zitten, en porde intussen haar zeer bruine en kalende echtgenoot in z’n zij. ‘Vino voor de meisjes’, schalde ze. Zoveel konden we nog wel verstaan. De vriendelijke man schonk glimlachend in en moeder kwam terug met een schaal vol zalige hapjes.
‘Mangia, ragazze. mangia! …’, en dat deden we.
Na deze antipasti volgde een dampende schaal met spaghetti. ‘De specialiteit van mijn moeder,’ fluisterde Luciana, de oudste zus ons toe. ‘Wel zeggen dat je het lekker vind hoor.’ Dat had ze niet hoeven zeggen. De pasta was fantastisch en we aten alsof ons leven ervan af hing.
‘Gek dat je het thuis gewoon niet zo lekker krijgt,’ zei Mariel die al van jongs af aan iedere vrije minuut het liefst in de keuken doorbrengt. De zusjes vertaalden en ‘La Mama’ straalde. ‘Mama zegt dat ze het recept aan je mee zal geven vanavond,’ kreeg ze te horen.
Vader ging in de tussentijd kwistig rond met de wijn en was in z’n element als gastheer van deze avond. We genoten.
Kan een mens echt zoveel eten?
‘Wil je je moeder alsjeblieft bedanken voor de geweldige maaltijd? vroeg ik één van de zusjes toen we uitgegeten waren. Ze keek me verbaasd aan. ‘Hoezo? Nu al? Dat kan je nog niet weten. Het hoofdgerecht moet nog komen.’
Stomverbaasd waren we maar tijd om hierover uit te weiden was er niet. Ditmaal verscheen vader uit de keuken met iets wat op varkensvlees leek. Het was Porchetta Arrosto, een rollade van speenvarken, gerold in pancetta, zo vernamen we. In een tweede schaal lagen geroosterde paprika’s, gekruide courgettes en piepkleine aardappeltjes in de schil.
Uit de mond van Mariël ontsnapte een zenuwachtig giecheltje en ook ik had het er te kwaad mee. Hoe moesten we dit op gaan krijgen maar ‘il padre’ keek ons verwachtingsvol aan. Dit was zijn bijdrage in de keuken geweest en wij wisten wat er van ons verwacht werd.
Tot aan de nok toe vol legden we enige tijd later opgelucht ons bestek terug op het bord. Hoe krijgen ze het weg allemaal, dacht ik nog alvorens moeder van tafel liep om terug te keren met de Tiramisu.
‘Zelf gemaakt,’ glunderde ze trots. ‘Ragazze, neem, neem,’ en wees op het nagerecht dat minimaal tweeduizend calorieën bevatte.
De zusjes kregen ons gevecht inmiddels in de gaten en gniffelden besmuikt met ons mee. Het gebeuren scheen vader en moeder helemaal te ontgaan en we waren ze er dankbaar voor. Onverstoorbaar kauwend vertelde ‘il padre’ dat hij deze ochtend z’n uiterste best gedaan had om de mooiste kaasjes te vinden voor straks, bij de dessertwijn.
Het werd laat die avond en na de kazen kwam er een schaal met fruit, gevolgd door sterke espresso met een knalgele limoncello, en nog een, en nog een.
Mijn maag is nog dagen van streek geweest maar ik vergeet het nooit meer en vanuit zonnig Andalusie bedank ik ze er nogmaals voor. Viva Italia!