Beschouwingen van een Hollands meisje in Andalusië

De Micromanager

De Micromanager

In z’n volle glorie staat hij voor me. Een ongeveer vijfentwintig jarige, idioot slanke jongen, uitbundig gepierced en getatoeëerd en met een prachtig gelakte, hoge kuif. Alles aan hem is vrouwelijk. Het is een leukerd!
Ik bevind me in een kleine, retro kapperszaak in het hart van Malaga.
Peinzend zie ik hem staren naar het treurige, uitgebleekte bosje zuurkool op m’n hoofd.
‘Knip er maar flink wat af hoor, guapo’, meld ik hem. Hij kijkt bedenkelijk. Aan deze informatie heeft hij duidelijk niet genoeg.
‘Wat wil je precies’, vraagt hij me. Hij houd z’n hoofd een beetje scheef en gebiologeerd kijk ik, via de spiegel naar de imposante rij oorbellen.
‘Ik wil iets anders’, antwoord ik hem. Wat vind jij? Ach weet je… doe maar wat leuks. ‘Te lo dejo a ti’.
Ik zie z’n ogen oplichten. Hij krijgt carte blanche.
Energiek begint hij aan een fikse wasbeurt met een scherp geurende pepermunt shampoo.
Vanzelfsprekend is er daarna geen doorkomen meer aan dus pakt hij een flinke handvol conditioner om zo de boel weer te kunnen ontwarren.
De schaar wordt ter hand genomen en daar gaat ie hoor. Tjonge…
Mijn blond geverfde lokken vallen als dorre grassprieten op de houten vloer en binnen een paar minuten verschijnt er een nieuwe Anne.
Hij föhnt, hij lakt, hij keurt en …. het bevalt hem, zie ik aan z’n gezicht. Mij bevalt het ook en dat laat ik hem weten. Hij moet er van grijnzen.
Nog geen half uur later en veertien euro lichter verlaat ik de zaak met mijn nieuwe Spaanse kapsel. Zielstevreden!

Alles wat ikzelf niet kan, laat ik, zonder te morren over aan een expert. Zelf had ik dit kapsel nooit kunnen verzinnen en ik ben echt blij verrast. Vreemde ogen kijken op een andere manier en wat kan je nou helemaal gebeuren? Haar groeit wel weer aan, mocht het eens tegenvallen.
Vertrouwen hebben in de kundigheid van een ander als je de techniek zelf wél beheerst, vind ik moeilijk maar stap voor stap kom ik verder en dat zal een beetje tijd worden. Ik doe de dingen graag zelf en dat breekt me wel eens op.


Als je het goed wilt doen, dan moet je het zelf doen‘,
zei mijn vader altijd. Ik heb me er mijn hele leven aan gehouden maar begin me nu te realiseren dat ik eigenlijk gewoon een rare micromanager ben.
‘Doe ik wel even’ en ‘laat mij maar’ zijn mijn gevleugelde opmerkingen.
Stom! Ik weet het maar ik kan gewoon bijna niets uit handen geven.
Ik moet leren delegeren. Dat weet ik al heel lang maar daar kan ik helemaal niets van.
Alexander komt binnen en vraagt: ‘wil jij ook een kopje koffie?’
‘Doe ik wel even’, antwoord ik automatisch.
Dit gaat nog een projectje worden maar geef me de tijd. Ik kom er wel.