‘O, mijn hemel’, roep ik uit. ‘Wat heb jij een goed lijf zeg. En dan te bedenken dat ik je altijd zie eten en je práát ook altijd over eten. Hoe krijg je het toch voor elkaar!’ Ze ziet er inderdaad heel erg goed uit in haar piepkleine bikini en toch is ze net zo oud als ik ben. Het is niet eerlijk.
Later die dag bestudeer ik voor de spiegel de twee vetrollen die zich comfortabel op buikhoogte hebben genesteld. De stevige bovenarmen waaraan duidelijk zichtbare kipfilets hangen maken me al helemáál niet vrolijk. Bolle wangen en een slap onderkinnetje completeren het geheel. Hoe doen al die slanke dennen dat toch? Zo erg misdraag ik me nou toch ook weer niet? Het zit vast in de genen, vergoelijk ik het voor mezelf voor de zoveelste keer.
Het kan toch niet zo zijn dat ik me nooit meer aan iets te buiten mag gaan? Ik kan toch niet alleen maar op yoghurt en een bord sla teren? Daar is het leven toch niet voor bedoeld? En zo mok ik maar door. Jaar in jaar uit. Altijd het zelfde liedje.
Ja, ik snap wel hoe het werkt maar…
Als tiener was ik me al bewust van het feit dat ik nét een tikkeltje te zwaar was. Niet veel hoor maar net genoeg om ontevreden over m’n lijf te zijn. Ik kijk op het internet mijn BMI score nog eens na en het blijkt dat ik op het randje zit. Precies tussen een gezond gewicht en een tikje te zwaar. Ik val nog net in de groene zone maar ik ben natuurlijk niet gek. Ik weet best dat als ik er vijf kilo af zou hebben, ik er beslist anders uit zou zien maar het wil maar niet lukken.
‘Denk jij nou werkelijk dat ik dit figuur zomaar cadeau heb gekregen’, grijnst mijn vriendin me toe. ‘Ik zit drie keer per week in de sportschool, doe iedere dag mijn yoga oefeningen en als ik me eens te buiten ben gegaan, let ik de volgende dag gewoon een beetje extra op.’
Ze kijkt naar me en haar gezicht spreekt boekdelen als ze haar ogen vervolgens over mijn, ietwat romige lijf laat dwalen.
Ik weet wat ze zeggen wil. Mens… DOE toch eens iets. Ga sporten, maak een dieetplan en hou je er nu eens aan, slappe trut.
Maar inplaats daarvan zegt ze: ‘Je ziet er goed uit hoor en je hebt een grandioos leven. Sport gewoon een beetje en laat die paar kilootjes teveel het nu niet bederven.
Ik weet het, ik weet het maar ik heb toch zo’n hekel aan sporten. Een jaar geleden las ik dat je ook eenvoudig afvallen kan als je iedere dag een anderhalf uur wandelt. Je kent het vast wel. Het 10.000 stappen plan. Kijk! Dat leek me nu wel iets want wandelen, dat vind ik dus wél leuk dus kocht ik een hip tellertje die je als een armband draagt en die je iedere dag laat weten of je je doel bereikt hebt. Ik was er dol op en braaf liep ik maanden lang de vereiste stappen maar je raadt het al; afgezien van een goed humeur schoot ik er niets mee op. Er ging geen gram af en dat is natuurlijk niet echt bevordelijk voor de motivatie.
Je moet in vorm blijven. Mijn oma begon op haar 60e vijf kilometer per dag te lopen. Momenteel is ze 97 en we hebben er geen flauw idee van waar ze is gebleven. –Ellen Degeneres–
Ooit, en dan heb ik het over twintig jaar terug, heb ik de citroensap-kuur eens gedaan en eerlijk is eerlijk… je weet niet wat je meemaakt. Tien dagen lang dronk ik uitsluitend kannen met water, aangevuld met citroensap, ahornsiroop en cayennepeper. Ik kan me de geur nog steeds helder voor de geest halen en ik moet er echt niet meer aan denken want het was loodzwaar. ’s Nachts droomde ik dat ik banketbakkerijen beroofde en ik moest er goed voor waken geen zwaar werk te doen want je bent zo slap als een dropveter maar tjonge… wat was het een succes.
Er verdwenen tien kilo in tien dagen en je zag het voor je ogen gebeuren. Mijn toen nog jonge vel sprong weer keurig terug in de oorspronkelijke stand en ik heb dat slanke lijf, maatje 36, heel lang kunnen behouden maar ik ben bang dat ik dat nu wel vergeten kan. Toch denk ik er nog wel eens over na. Zal ik het nog één keertje doen? Nog één keer lekker slank zijn en het dan proberen bij te houden?
Het moet wel drastisch gebeuren en dit soort crash-kuren zijn natuurlijk niet aan te raden, ik weet het, maar helaas kan ik geen maat houden. Het is alles of niets bij mij.
Terwijl ik door Malaga loop, bedenk ik me hoe ik dit moet realiseren én volhouden. Ik kijk naar de vrolijke gezichten van de mensen op de zonnige terrasjes en de geur van gebakken vis bereikt mijn neus. Vitrines vol Spaans gebak, andere zoetigheden en versgebakken brood. Zwaaiend loop ik langs een bekende ober die vakkundig flinterdunne plakjes Iberico ham van een varkenspoot snijd. Oh, en dan kom langs de ijswinkel waar ik het pistache-ijs gewoon niet kan weerstaan.
– Ik doe het toch maar niet, die citroensap-kuur -, hoor ik mezelf denken. Dan maar een paar kilo teveel maar dit is te lekker en te gezellig om te laten staan en nét als ik me heb verzoend met het idee, loopt ze voorbij…
Een elegante Spaanse vrouw met een figuurtje om te zoenen. Haar linnen zomerjurkje zit als gegoten en je ziet gewoon aan alles dat ze goed in haar vel zit. Stik! Ja maar dat wil ik ook!
Enfin… Zo gaat het dus bij mij en ik kan mezelf maar niet over de streep trekken. Ik denk er dus nog maar even over na, bak ondertussen een appeltaart en kijk mijn verzamelde tapas recepten nog eens na.
Wie weet misschien volgende week.