Nu wonen we al geruime tijd in het zonnige zuiden van Spanje en ik zou nergens anders willen wonen maar je komt onderweg wel het nodige tegen. Wij, nuchtere Noorderlingen hebben hier heel wat te leren en te accepteren. Soms vinden we het moeilijk, soms grappig maar ook wel eens onbegrijpelijk.
Ik stap op de bus na een dagje Malaga en voor ik het weet, komt er een dametje naast me zitten. Ik weet al wat er gaat gebeuren. Andalusiërs houden wel van een praatje. Ik leg haar omstandig uit dat mijn Spaans niet bijzonder goed is maar dat schijnt haar niet te deren.
‘Nopana’, bezweert ze me in het zware, Andalusische dialect en heel toevallig weet ik dat ze hier ‘no pasa nada’ mee bedoelt. ‘Geeft niets.’ Ze kwekt oeverloos op me in en bespreekt het weer, haar kleinkinderen en het feit dat het leven zo duur is geworden met me.
Ondertussen heeft de buschauffeur reggaeton muziek opstaan en de airco op vijftien gezet. Het is bloedheet buiten maar als je in de zomer de bus pakt, kan je maar beter een vestje meenemen.
Een groepje dames schreeuwt elkaar enthousiast toe. Ze moeten de muziek in de bus immers kunnen overstemmen. Voor mij zit een jongen zijn eigen muziek te beluisteren. En net als je denkt dat het niet luidruchtiger meer kan worden, pakt er iemand een gitaar bij en begint wat te oefenen. Hij is nog niet erg ver gevorderd, hoor ik. Twee kinderen spelen een spelletje op hun telefoon. Vanzelfsprekend met het geluid aan en achterin de bus probeert een moeder wanhopig haar huilende baby te kalmeren. Niemand stoort zich eraan.
Geen ontsnappen aan
Met oren die nog na-tuteren van alle herrie, komt ik thuis aanlopen en nog voor ik het hek heb geopend, slaan de honden van de buren aan de linkerkant aan. Het zijn er zes in totaal. De buren rechts van ons zijn zeer muzikaal en dagelijks wordt er geoefend en of we het nu willen of niet, we luisteren al die tijd mee naar eindeloos durende viool oefeningen en klarinet riedeltjes. Ondertussen rijden er auto’s af en aan want de familie heeft zes kinderen en ontelbaar veel kleinkinderen.
Op hun kleine terras wordt een opblaas-zwembadje gevuld en de kinderpret is weer gegarandeerd. En verder worden er en passant nog wat gaten in muren geboord en wordt er eindeloos geschoven met metalen stoelpoten over marmeren vloeren.
We komen er niet onderuit. Als je hier woont, zit je altijd in de energie van derden en dat is soms enorm vermoeiend. Ik kan er in ieder geval maar moeilijk aan wennen en verstoppen kan je je bijna niet. En of je nu in het drukke centrum woont of ergens op het platteland; je ontkomt er maar moeilijk aan. Gelukkig hebben we goede oordoppen.
We zitten op ons terras en, ja hoor. Honden blaffen, kinderen huilen en auto’s blijven maar aanrijden. We ruiken dat de BBQ is aangestoken. Gelaten kijken we elkaar aan en dan verschijnt het vrolijke hoofd van buurvrouw 1 over het hek. ‘Eten jullie mee? We doen een ‘parilla’ vanavond.’
En dan is alles weer vergeten en vergeven. Andalusiers mogen dan misschien luidruchtig zijn, ze zijn ook enorm lief, hulpvaardig en gastvrij. Ik moet maar een weg zien te vinden om met het kabaal om te gaan.
Twee jaar later
Het is gelukt. We hebben een paradijs gevonden op het platteland en ….. het is er heerlijk rustig.
We hebben er inmiddels zelfs een vakantiehuisje bij gecreerd.
Kom je een keer logeren?